‘ Papieren schenking’ was niet geldig omdat deze niet bij notariële akte had plaatsgevonden
Volgens de Rechtbank Noord-Holland viel een schenking in combinatie met het tegelijkertijd teruglenen onder het vormvoorschrift van art. 7:177 BW en moest deze bij notariële akte plaatsvinden. Omdat geen notariële akte was opgesteld, konden de (terug)geleende bedragen niet als een nalatenschapsschuld worden opgevoerd.
Door tijdens het leven bedragen te schenken en deze vervolgens schuldig te blijven (‘papieren schenking’), kan bij het overlijden erfbelasting worden bespaard. Deze opzet werkt alleen indien jaarlijks een zakelijke rente (volgens de Successiewet: 6%) wordt betaald over deze schuldig erkende bedragen. Verder is belang dat de schuldigerkenning bij notariële akte heeft plaatsgevonden. Wanneer een ‘kasrondje’ wordt opgezet om de eis van de notariële akte te omzeilen, werkt de constructie niet, zo blijkt uit een recente uitspraak.
In het berechte geval maakten de ouders gedurende drie jaren jaarlijks € 5.000 per jaar over naar elk van hun zes kinderen onder vermelding van ‘schenking’. Na ontvangst van de schenking boekten de kinderen hetzelfde bedrag terug naar hun ouders onder vermelding van ‘lening’. Bij de lening was een rente van 6% overeengekomen die daadwerkelijk was betaald door de ouders.
Na het overlijden van de vader voerden de kinderen de schuldigerkende bedragen voor € 45.000 (de andere helft van de schuld werd toegerekend aan de langstlevende ouder) op als een nalatenschapsschuld. De inspecteur stelde dat deze schuld krachtens art. 7:177 BW was vervallen, omdat de overeenkomst niet in een notariële akte was vastgelegd.
De Rechtbank volgde het standpunt van de inspecteur. Gelet op het relatief korte tijdsverloop tussen de betalingen over en weer en het feit dat de lening voor onbepaalde tijd was aangegaan, hadden de ouders en de kinderen volgens de Rechtbank niet de intentie gehad al bij leven vermogen te laten overgaan. Nu de vermogensoverheveling effectief pas effect had bij overlijden, kwalificeerde het samenstel van rechtshandelingen als een schenking des doods als bedoeld in art. 7:177 BW. Nu van de schenkingen geen notariële aktes waren opgemaakt, had de inspecteur de schuld terecht niet tot het passief van de nalatenschap gerekend. Dat in de leningsovereenkomst 6% rente was bedongen en deze daadwerkelijk was betaald, leidde niet tot een ander oordeel.
Rechtbank Noord-Holland 4 september 2020, nr HAA 17/5068 , ECLI:NL:RBNHO:2020:6882
Commentaar
Op grond van art. 7:177 BW vervalt een schenking die de strekking heeft dat ze pas na het overlijden van de schenker zal worden uitgevoerd, met het overlijden van de schenker. Een uitzonderlijk geldt slechts indien de schenking persoonlijk is aangegaan en van de schenking een notariële akte is opgemaakt. Een schuldigerkenning uit vrijgevigheid valt onder art. 7:177 BW, omdat deze bedragen pas bij het overlijden opeisbaar zijn (HR 19 december 2011, nr. 11/01265, ECLI:NL:HR:2011:BU7268). Een schuldigerkenning kan dus niet bij onderhandse akte worden uitgevoerd. De Rechtbank gaat in de onderhavige uitspraak een stap verder. Het opknippen van de schuldigerkenning in een schenking gevolgd door het direct teruglenen van het geschonken bedrag, wordt gelijkgesteld met een schenking onder schuldigerkenning. Voor de praktijk is deze uitspraak een belangrijk vingerwijzing. Overigens is het de vraag of van een dergelijke gelijkstelling ook sprake kan zijn indien de geschonken bedragen niet op dezelfde dag worden terug geleend. Wanneer hier bijvoorbeeld een jaar tussen zit, kan mijns inziens niet meer worden gesproken van een ‘samenstel van rechtshandelingen’ die kwalificeren als schenkingen des doods als bedoeld in art. 7:177 BW waarvoor een notariële akte vereist is.
Quanteros Group Europe BV
Kingsfordweg 151
1043 GR AMSTERDAM
0612-559782
info@quanterosgroup.com
Quanteros Group Europe